In september stelt Galerie de la Béraudière een uitzonderlijke verscheidenheid aan werken en kunstenaars tentoon. Een veelzijdige selectie uit de 20e-eeuwse artistieke productie wordt in al haar vormelijke verscheidenheid samengebracht in een tentoonstelling waarin door de natuur geïnspireerde vormen worden gecombineerd met radicaal abstracte creaties.
De natuur schittert in al haar uiteenlopende vormen en kleuren, van de diersculpturen van Rembrandt Bugatti totMiró's Femme, Oiseaux en Soutines La Dinde Jaune. Doorheen de tentoonstelling zien we deze natuur door deblik en visie van Max Ernst veranderen tot iets wat even verleidelijk als verontrustend is. Zijn parallelle, eigen visuele wereld heeft dezelfde waarschijnlijkheid en overtuigingskracht als de door de wetenschap bevestigde natuur. Maar de eeuwige inspiratiebron natuur kan ook een herinnering worden, zoals in de werken van Jean Dubuffet, die de textuur enhet tactiele van aarde, water, stenen, bladeren, mist en dauw oproepen.
De tentoonstelling bevat verder drie werken van Jean Fautrier, een krachtige kunstenaar met woeste penseelstreken die, in tegenstelling tot andere informele kunstenaars, zijn hand onder controle wilde houden en nooit toestond dat de vorm zo verwaterde dat elke band met de echte wereld verdween.
Antoni Tapiès nam dan weer afstand van deze echte wereld. Voor deze ‘alchemist’ is de materie een speeltuin, met zijn vele texturen variërend van zand, over metaal en hout tot textiel.
Ook de extreme, minimalistische abstracties van Dadamaino en zijn Volumes komen aan bod. Ze staan in schril contrast met de kleurrijke werken van Evelyne Axell, met uitgesneden silhouetten en vormen die doordrongen zijn van de popcultuur uit de sixties.
Het zijn veelzijdige en contrasterende benaderingen die getuigen van de eeuwige dialoog tussen de kunstenaaren de natuur, die wordt ervaren als zowel een ondraaglijke grens als een onontkoombare inspiratiebron.